Protocol leerlingenvervoer
Doel: De kinderen veilig en verantwoord mee laten rijden met vrijwilligers bij schoolactiviteiten.
De basisregel voor het vervoer van kinderen (bron: ANWB) is dat kinderen kleiner dan 1,35m in een goedgekeurde en passende kinderstoel moeten zitten. Kinderen vanaf 1,35m en volwassenen moeten gebruik maken van de veiligheidsgordel.
We vragen aan de ouders om een stoelverhoger of kinderstoel mee te geven aan hun kind wanneer we, voor een schoolactiviteit, met auto's vervoerd gaan worden.
Kinderen vanaf 3 jaar mogen, in incidentele gevallen, de autogordel gebruiken ipv een kinderzitje. Dit is het geval bij vervoer door een ander persoon dan de eigen (pleeg)ouder, wanneer redelijkerwijs niet verwacht kan worden dat de bestuurder een kinderstoel bij zich heeft. Het dient hierbij om vervoer over beperkte afstand van maximaal 50 km te gaan.
Kinderen worden in principe vervoerd op de achterbank.
Wanneer het nodig is kunnen ouders/verzorgers hun eigen kind ook voorin vervoeren. Vanaf 1,35 m mogen kinderen zelfstandig voorin de auto zitten (ivm veiligheid van de gordel en het pas dan geweken gevaar van de frontale airbag). Als een kind deze lengte nog niet heeft bereikt dan is een goedgekeurd kinderzitje voorin noodzakelijk.
Ieder kind heeft een eigen zitplaats. Op het kenteken staat aangegeven hoeveel zitplaatsen de auto heeft.
(instemming MR:12-5-2022)